Boerderijen worden vaak aan de volgende generatie overgedragen voor een lagere waarde dan de vrije economische waarde. Op die manier zijn jonge boeren in staat om de overnamesom te financieren. Wanneer de opvolger de boerderij daarna weer zou verkopen, zou de opvolger veel winst kunnen maken. Vaak wordt afgesproken dat de opvolger bij verkoop moet afrekenen met de ouders of met broers en zussen. Dit heet een ‘meerwaardeclausule’. Deze manier van opvolging moet je wel worden ‘gegund’. In sommige gezinnen leidt dat tot spanningen. Om dat te voorkomen is het denk ik goed dat er beter wordt gekeken naar de meerwaardeclausule. Hieronder leg ik uit waarom en hoe.
Achtergrond meerwaardeclausule
De meerwaardeclausule komt vooral in de landbouw voor. De belangrijkste reden is dat landbouwbedrijven vaak kapitaalintensief zijn met een relatief laag rendement, waardoor het vaak onmogelijk is het bedrijf over te dragen tegen de economische waarde. Boerenbedrijven zijn door de jaren heen veel meer waard geworden. Een doorsnee melkveebedrijf met 50 hectare grond en een grondprijs van € 50.000, is alleen aan grond al € 2,5 miljoen waard. Met de schaalvergroting en stijgende grondprijzen, neemt de waarde van landbouwbedrijven alleen maar toe.
Gun het de opvolger
Er zijn weinig jonge landbouwers in Nederland die een landbouwbedrijf tegen de economische waarde kunnen overnemen. Banken zijn, mede gezien het lage rendement in de landbouw, vaak niet bereid een financiering af te geven voor een verkoopprijs gebaseerd op de economische waarde. Om die reden worden boerderijen vaak overgedragen tegen lagere waardes. Vaak is dat de zogenaamde ‘agrarische waarde’ (de overnamesom die de opvolger nog kan financieren). Ik ben daar een groot voorstander van. Wanneer je de economische waarde zou vragen van de opvolger, ben ik bang dat er weinig opvolgers overblijven. Het ondernemingsvermogen (en met name de grond) is voor de voortzettende ondernemer een bron van inkomsten en geen bron van speculatie. Zolang de onderneming met deze grond wordt voortgezet (en de voortzettende partij deze grond niet verkoopt), heeft de voortzettende ondernemer geen direct voordeel bij de waarde van deze grond, in die zin dat hij daar niet direct over kan beschikken (zoals bij ‘geld op de bank’ wel het geval is).
Goed opschrijven meerwaardeclausule lastig
Om te voorkomen dat de opvolger te snel de onderneming verkoopt en daarmee de meerwaarde (het waardeverschil tussen de lagere overnameprijs en de verkoopwaarde bij verkoop aan derden) verzilvert, spreken partijen vaak af dat de opvolger bij verkoop de eventuele meerwaarde met de ouder(s) of hun erfgenamen zal afrekenen. De contractsbepaling waarin het voorgaande is geregeld, wordt vaak aangeduid als een ‘meerwaardeclausule’. Er zijn in de afgelopen jaren vele tientallen rechtszaken over gevoerd. Wanneer geldt de afrekenplicht bijvoorbeeld? Alleen bij gehele verkoop van het bedrijf? Of ook bij verkoop van één perceel? En wanneer de grond wordt verpacht? En hoe lang blijft de afrekenplicht gelden? Kortom, zorg dat je daar goed over geadviseerd wordt.
In tijd beperken?
Eén van de belangrijkste vragen is: voor hoe lang geldt de meerwaardeclausule? Vaak wordt zomaar standaard 15 jaar afgesproken. Is dat wel wenselijk? Denk aan het volgende voorbeeld. Vader Jan (67 jaar) is getrouwd met moeder Marie (65 jaar). Jan en Marie hebben een zoon, Klaas (40 jaar), en een dochter, Janneke (35 jaar). Samen met zoon Klaas exploiteren Jan en Marie in maatschapsverband een melkveehouderij en hebben 50 hectare landbouwgrond in eigendom met een totale (economische) waarde van € 2.500.000. In totaal heeft het bedrijf een economische waarde van € 3.500.000. Klaas is op zijn 16e van school afgegaan en werkt sindsdien voltijds op de boerderij. Janneke is ook van school gegaan toen ze 16 was en werkt sindsdien als caissière in een supermarkt. Jan en Marie wensen het bedrijf over te dragen aan Klaas, als gedoodverfde opvolger. Gebaseerd op de maximaal haalbare financiering, kan Klaas een overnameprijs betalen van niet meer dan € 1.500.000. Klaas neemt de boerderij tegen € 1,5 miljoen over. De meerwaarde tijdens de overname bedraagt daarmee twee miljoen euro. 25 jaar later besluit Klaas met pensioen te gaan. Klaas heeft geen opvolger en besluit zijn boerderij te verkopen. Hij verzilvert daarmee de meerwaarde (die inmiddels is opgelopen tot € 2,5 miljoen). Janneke gaat vijf jaar later met pensioen en moet rondkomen van een AOW-uitkering met een klein aanvullend pensioen. De vraag is of het gerechtvaardigd is en of het aansluit bij de bedoeling van Jan en Marie om in zo’n geval de meerwaardeclausule in tijd te beperken.
Toch levenslang?
Waarom zou je de meerwaardeclausule niet levenslang afspreken? Je kunt zeggen, het moet een keer afgelopen zijn met de afrekenplicht. Die moet niet altijd boven de opvolger blijven hangen. Bovendien komt het vaak voor dat de opvolger jarenlang voor weinig geld in het bedrijf heeft gewerkt. Dat mag toch beloond worden? En de opvolger loopt een ondernemersrisico. Dat hebben de rest van de gezinsleden mogelijk niet. Bovendien is het vaak hard werken tegen een karige beloning.
Voortzetting van een boerderij moet je gegund worden. Wanneer de economische waarde wordt gevraagd, is opvolging simpelweg vaak niet mogelijk. Toch is het niet vanzelfsprekend dat dit de opvolger gegund wordt door de rest van het gezin. Dit komt onder meer door de toenemende druk van de individualisering van de maatschappij en de vaak veel minder sterke familietraditie.
Draagvlak familie nodig
Voor een goede overdracht is draagvlak van de rest van de familie (het gezin) nodig. Het is belangrijk die er tijdig en op een goede manier bij te betrekken. Wanneer je een levenslange meerwaardeclausule zou afspreken, wordt dit draagvlak mogelijk groter. Het feit dat de opvolger mogelijk lange tijd tegen weinig geld heeft gewerkt op de boerderij, zou je kunnen verrekenen in de overnamesom. Hetzelfde geldt voor het feit dat de opvolger mogelijk hard moet werken tegen een laag rendement met ondernemersrisico. Op die manier kun je de opvolger in zijn belangen kennen. Voor het geval de opvolger de boerderij weer doorgeeft aan de volgende generatie, kun je opnemen dat dan de meerwaardeclausule niet geldt (en er niet hoeft te worden afgerekend). Mocht de opvolger met pensioen gaan en de boerderij aan een handelaar verkopen, dan profiteert hij met een levenslange meerwaardeclausule natuurlijk ook deels mee in de winst.
Advies nodig?
Bovenstaande blog is een samenvatting van mijn artikel in het Tijdschrift voor Agrarisch Recht. Klik op de volgende link om het te downloaden: De meerwaardeclausule uit balans.
Heb je advies nodig bij een bedrijfsovername of het opstellen van de meerwaardeclausule? Bel of mail mij gerust via 06 340 93 944 of info@nico-advocatuur.nl.
De agrarische sector gaat mij aan het hart. Nieuwsgierig naar mijn achtergrond in de mooie sector en wat ik doe voor agrarisch ondernemers? Lees hier meer.